25 jaar OT301
Op 14 november 2024 is het precies 25 jaar geleden dat de oude filmacademie op de Overtoom 301 werd gekraakt door een internationale groep kunstenaars. Het gebouw - nu bekend onder de naam OT301 - is in 2006 na een periode van kraak en huur door het collectief (vereniging EHBK) gekocht van de gemeente en omgezet naar collectief eigendom. Dat wil zeggen dat de mensen in het collectief hun ruimte nooit individueel te gelde kunnen maken en iedereen dus deel uit maakt van het collectief om andere dan speculatieve motieven. Een van de dingen die de OT301 zo bijzonder maakt is de functiedynamiek. De combinatie van wonen, werken en publieke functies zorgt voor verschillende stromen van energie, een sterke mate van collectiviteit en veel connectie met de buurt en stad. Doordat de OT301 bijna elke dag open is voor publiek (workshops, cinema, concerten, feestjes, exposities, eten, performances, circus etc.) en qua programmering veel samenwerkt met externe organisaties, kunstenaars, labels, denkers, activisten en andere vrijbuiters blijft het pand spannend en relevant.
Ivo Schmetz en Dierck Roosen blikken terug op het verleden en bespreken het heden en de toekomst van het collectief waaraan ze beide al sinds het begin verbonden zijn.
Ivo: Laten we beginnen bij het begin. We werden in het voorjaar van 1999 ontruimd uit de twee door ons gekraakte vleugels van het OLVG ziekenhuis in Oost. Daar hadden we in bijna 1,5 jaar een fantastisch collectief project opgebouwd en dus was er veel animo om dat voort te zetten. Die voortzetting werd het pand waar we nu nog steeds zitten. Wat zijn jouw herinneringen aan de kraak en de eerste maanden in de OT301?
Dierck: Ik herinner het me vooral als een klein initiatief dat een groot project zou worden. Het begon met een biertje in Vaaghuizen. Ruud, Nienke, Boris en ik smeedden daar de eerste plannen voor de kraak die later uit zou groeien tot een nieuw baken in een vercommercialiserend Amsterdam. Want de stad (en de wereld) - dat weten we nu - zou gaan veranderen. We waren jong, en niet bang of geïntimideerd door wat we ons op onze hals hadden gehaald. Waren we naïef? Misschien, maar we waren vooral overtuigd dat we een sterk politiek verhaal hadden, en voelden ons gesterkt door de buzz die er nog hing rond de groep die uit de OLVG was ontruimd. Amsterdam had dit project nodig, wij hadden dit nodig.
We probeerden de kraak in het geheim te organiseren, maar toen ik de onstuimige menigte in de OCCII toesprak en het adres bevestigde, barstte het vroegtijdig los en stormde iedereen tegen beter weten in het park door met meubilair en tandenborstels. Na dat we de deur hadden opgebroken hebben Nienke en ik meteen die zondag alle politici platgebeld. We hadden immers een politieke actie ondernomen. Dat is het wellicht nog steeds?
Dierck: Om bij die begin periode te blijven. Als ik het juist heb, was jij die eerste jaren vooral met je artistieke kant bezig. Wat waren destijds de mogelijkheden, uitdagingen en risico’s die jou als kunstenaar een gevoel van belonging-to of empowerment gaven?
Ivo: Ik ben in de zomer van 1997 na mijn afstuderen aan de kunstacademie in Maastricht naar Amsterdam gekomen om te gaan werken als grafisch ontwerper en video maker. Per toeval kwam ik in contact met de mensen die in 1998 het OLVG gingen kraken en daar sloot ik me meteen, vol enthousiasme bij aan. Die tijd in het OLVG heeft enorm veel indruk op me gemaakt. Er was veel ruimte voor eigen artistieke ideeën en projecten maar ook het collectieve aspect van samen organiseren en samen verantwoordelijk zijn trok me enorm aan. In de tijd van het OLVG en ook de eerste jaren van de OT301 ben ik veel bezig geweest met mijn ontwikkeling als ontwerper maar misschien nog wel meer met het maken van muziek. De beschikbare fysieke ruimte en het netwerk van gelijkgestemden zorgden voor een enorme boost in mijn motivatie om te gaan experimenteren met muziek, video en andere kunstvormen. Ik vormde samen met Peter Rutten een elektropunk band en speelde na ons eerste optreden in het OLVG op het ene na de andere (sub)culturele/activistische event. Aanvankelijk in en rondom Amsterdam, later ook veel in het buitenland. Voor mij is die periode ontzettend belangrijk geweest omdat ik toen echt voelde dat er vanalles mogelijk was als je ruimte, tijd en gelijkgestemden om je heen had.
Ik ben altijd wel iemand geweest die graag organiseert, coördineert en fasciliteert en het mooie aan plekken als de OT301 is dat daar alles samen komt. Er is ruimte voor individuele creatieve processen maar ook om anderen te helpen in hun proces of ontwikkeling. Daarbij hou ik ervan dat alles wat in de OT301 gebeurd een mix is van politiek, kunst, activisme, autonomie en collectiviteit.
Voor mij is die periode ontzettend belangrijk geweest omdat ik toen echt voelde dat er vanalles mogelijk was als je ruimte, tijd en gelijkgestemden om je heen had
Ivo: Jij was meteen vanaf het begin heel erg bezig met het organisatorische gedeelte van de OT301. Bleef er nog wel genoeg tijd over om aan je eigen werk te werken? Hoe is in die zin de OT301 van invloed geweest op jou ontwikkeling als maker?
Dierck: De OT301 heeft veel van mijn tijd gekost. Ik had veel petten op, mede-lid, programmeur, bestuurder en kunstenaar. Organisatorisch en artistiek. Ik heb er autodidactisch leren performen. Maar ook veel video gemaakt, en installaties. Vastzitten op één plek, dat heeft me wel een beetje geremd in mijn eigen werk. Ik heb later wel een inhaalslag moeten maken. Organiseren heeft veel tijd gekost. Ik was jarenlang actief als bestuurder van Vereniging EHBK en Stichting Studio301 (de concertzaal op de begane grond). We deelden uiteraard verantwoordelijkheden maar ik had mezelf wel veel taken toebedeeld.
Toen ik in 2003 opperde dat we de OT301 moesten proberen te kopen werd ik uitgelachen. Ik had toen iets te bewijzen. Een tijdrovend project maar het lukte en als kers op de taart werden we meteen daarna genomineerd als ‘Amsterdammer van het Jaar’ en wonnen we de ‘Amsterdam prijs voor de Kunsten’. Daarnaast werkte ik ook in Paradiso en zette ik in op kruisbestuiving van netwerken, mensen en bands maar ook van recycling van afgedankte apparatuur en ander materiaal. Sommige van die spullen worden nog steeds door ons gebruikt. Evenwel biedt het curartor-als-kunstenaar en kunstenaar-als-curator zijn in project-spaces zoals de OT301 ook kansen. Ik heb er leren performen, en ideeën leren uitwerken. Dat ging met vallen en opstaan maar het was wel mogelijk. Onlangs heb ik een master in Museologie en Cultureel Erfgoed gehaald op de Reinwardt academie. Nu mag ik mezelf volmondig curator noemen.
De OT301 heeft me ook geleerd kritisch te zijn. Gelijkgestemden? Gelijkgestemde critici kun je misschien beter zeggen. Een kritische blik heb ik sindsdien altijd gebruikt om gelijkheid en gelijkwaardigheid te bewerkstelligen. Een project als de OT301 is dus niet slechts een artistieke verzamelplek.
Dierck: Herken jij je in mijn verhaal? Wat is voor jou de meerwaarde van een autonome plek als de OT301 voor jouw artistieke ontwikkeling? En die van anderen?
Ivo: Ik herken mezelf zeker in delen van jou verhaal. Nadat ik de eerste jaren vooral bezig was met het maken van muziek ben ik me daarna gaan bemoeien met het organisatorische gedeelte. Eerst als muziekprogrammeur in de concert/club zaal en sinds 2010 als bestuurslid van de vereniging. Ik zit nu nog steeds in het bestuur van de vereniging en stichting (concertzaal) en ken het gevoel van de vele petten maar al te goed.
Ik denk dat het heel goed is voor je ontwikkeling om onderdeel te zijn van een collectief project zoals de OT301 en daarbinnen je verantwoordelijkheden te nemen. Het is natuurlijk prima als mensen de tijd nemen om in zo’n rol te groeien maar het is wel belangrijk dat je het doet. Niet alleen voor het collectief maar ook voor je eigen ontwikkeling. Onderdeel zijn van een collectief en dus verantwoordelijkheid delen is van invloed op hoe je denkt en dus ook op het werk dat je daarna weer als individueel kunstenaar of ontwerper maakt. Ik ben heel blij dat ik door de OT301 een ontwikkeling heb doorgemaakt die me betrokkener en veelzijdiger heeft gemaakt als ontwerper. Ik ben daar nu nog steeds veel mee bezig. Een mooi voorbeeld daarvan is misschien wel mijn rol als medeoprichter en drijvende kracht van Amsterdam Alternative en de webdocu over collectief eigendom waaraan ik de afgelopen twee jaar heb gewerkt. Die webdocu is een project waarin alles (ontwerp, politiek, activisme, kunst etc) samenkomt. Dat project had ik nooit kunnen realiseren zonder de ervaring van de OT301.
Wanneer return-on-investement de pijler is van alles wat je onderneemt, ondermijnt dit de ontwikkeling in de breedte
Ivo: Waar liggen jou interesses en uitdagingen voor het heden en de toekomst? Zowel op collectief als individueel gebied.
Dierck: Over het collectief kan ik dit zeggen. Een essentieel onderwerp in het kader van inclusiviteit en diversiteit was altijd betaalbaarheid. De reden daarvoor ligt bij het kunnen uitproberen, onderzoeken en experimenteren. Wanneer return-on-investement de pijler is van alles wat je onderneemt, ondermijnt dit de ontwikkeling in de breedte. Een speelterrein is noodzakelijk, niet enkel voor relevante maatschappelijke ontwikkeling maar ook voor diversiteit en participatie. Betaalbaarheid is dus troef, opdat iedereen de weg vindt naar dit collectief en er profijt van kan hebben. Niet alleen de priveliged few. Het is een uitdaging dit te waarborgen. Daarnaast ben ik van mening dat de OT301 een voorbeeldfunctie heeft en haar ervaring zo veel als mogelijk zou mogen uitdragen.
Voor mijzelf zie ik een toekomst als curator-as-artist/artist-as-curator om daarmee de principes van inclusiviteit uit te dragen. Ik wil mijn ervaringen graag delen, internationaal zelfs. De gevolgen van de inflatie zijn een uitdaging maar ook een mentaliteitsverandering. Onlangs heb ik een onderzoek gedaan naar de effecten van een erfgoedstatus voor autonome plekken. Conclusie was, dat ondanks dat de samenleving meer ‘commodity-based’ en gefragmenteerd is geworden, dat niet wil zeggen dat autonomie er niet meer toe doet, integendeel zelfs. Gelijkheid en gelijkwaardigheid zijn mijn drijfveren. Visual-arts zijn voor mij een ideaal medium om dit te bewerkstelligen.
Dierck: Waar ga jij de komende tijd mee aan de slag en wat denk je met jouw ervaringen te doen? Zie je positieve effecten van 25 jaar OT301 en 10 jaar AA, op het bestaansrecht van collectieven, ook op een inter-generational vlak?
Ivo: Ik ben nog steeds bezig met het aanvullen en verbeteren van de webdocu over collectief eigendom (www.collectiefeigendom.nl). Op het moment heel druk met het ondertitelen van alle videos, en dat is een hoop werk want er zit wel 40 uur video in het project. Daarna volgt de internationale launch. Dat wil ik graag doen omdat ik vind dat alle ervaring uit Nederland ook van waarde kan zijn voor mensen buiten Nederland (en vice versa natuurlijk). Ik geef tegenwoordig ook regelmatig lezingen, presentaties of workshops over collectief eigendom en neem daar het verhaal van de OT301 en Amsterdam Alternative natuurlijk in mee.
Wat mij betreft is het belangrijk om in de huidige, op individuele welvaart gerichte maatschappij aandacht te blijven geven aan collectiviteit en zeker ook aan de manier waarop we met eigendom omgaan. Ik denk dat de huidige, zeer dominante eigendomsstructuren voor veel problemen en crisis situaties zorgen en we in transitie moeten naar een samenleving waarin veel meer gedeeld eigendom en gedeelde verantwoordelijkheid is. Ik vind de uitspraak ‘alleen ga je sneller, samen ga je verder’ ook altijd wel mooi in deze context. Ik geloof daar ook echt in. We moeten die gezamenlijkheid meer ruimte geven, meer omarmen. Dus om op je vraag terug te komen, jazeker zie ik het belang van collectieven in, en zeker ook inter-generationeel want juist het luisteren naar en combineren van de kennis van ouderen en nieuwe ideeën van jongeren kunnen ons verder helpen.
Ivo: Om het nog even met een evaluerende blik af te sluiten. Stel we zouden het nog een keer kunnen doen met een groot pand in Amsterdam, wat zou je dan van de geleerde lessen toepassen in een nieuw project? Of met betrekking tot de OT301, waar denk je dat we onszelf als collectief kunnen verbeteren de komende tijd?
Dierck: Misschien kun je ‘verder komen’ een beetje vergelijken met samen de dijk verzwaren, anders krijg je allemaal natte voeten? Hiermee benadruk je ook een combi van transmissie en participatie, waar ik Nina Simon’s concept van relevantie aan toe wil voegen: ‘participatie van community op hun voorwaarden’.
Ik zie zelf veel mogelijkheden in co-curation. Na mijn mening vragen participatieve praktijken om het naast elkaar plaatsen van de autonome artistieke underground en het mainstream cultureel erfgoed.
Brussel - dat heb je zelf laatst gezien toen je daar was - is uiterst dynamisch met meer dan 100 artist-run collectieven (B.A.R.N.). Het grote verschil is dat hier in Amsterdam de hegemonie van kapitalistische drijfveren zeer succesvol is. Alternatieven worden de stad uitgedrukt. Demografisch is Amsterdam volledig veranderd. Op een psychografische wijze vindt een hypothetisch nieuw project in Amsterdam wellicht wel voedingsbodem. Maar welke lessen toe te passen zijn? Collectief eigendom is momenteel een zeldzaam alternatief voor individuele welvaart maar zeker heel relevant. Dit is te zien aan de hoeveelheid autonome projecten die ook nu op hedendaagse wijze worden geïnitieerd in Nederland, en zo ook bijvoorbeeld in Brussel.
Je tweede vraag is praktischer te beantwoorden. Ik vond het altijd belangrijk om open te zijn in het weekend. Dat is het collectief dat de concert/club zaal runt zeker goed gelukt. Alhoewel, ik mis de kleinere avond programmering wel, met laagdrempeligheid. Ik bepleitte destijds eclectisch programmering voor een inclusieve demografie, als een diverse weerspiegeling van de samenleving. Met lage prijzen, kun je als autonome plek meer groepen in de maatschappij kansen bieden en niet alleen een wit publiek.
Horizontaal organiseren kost veel tijd want je moet veel vergaderen, maar te veel is niet oké, dat werkt verlammend. En toch is ieders mening cruciaal en legt dus een evenwicht van meningsuiting en doortastendheid bloot.
Als laatste zou ik graag nog willen duiden op het belang van het openstaan voor grootte dromen: met visies op de toekomst. Óf bijvoorbeeld praktisch ruimte creëeren met verbouwingen, óf in een consortium van autonome plekken aan transmissie en kruisbestuiving werken. Anders blijf je hangen en wordt je irrelevant.
Ivo: Het leuke aan een project als de OT301 is dat het nooit af is. Er is ook geen eind doel. Het is een oneindig proces, een organisch, levend iets dat constant veranderd omdat het collectief veranderd en de wereld om ons heen veranderd. Ik ben blij dat het ons – ondanks alle veranderingen – gelukt is om dicht bij de essentie te blijven. Feitelijk gezien doen we namelijk nog steeds datzelfde als toen we het pand 25 jaar geleden kraakten. Natuurlijk is het allemaal wat officiëler, moeten we voldoen aan bureaucratische regeltjes, onze hypotheek aflossen en het gebouw onderhouden maar verder zijn we vooral bezig met de gemeenschappelijkheid en het scheppen van ruimte voor onszelf en anderen om creatieve/innovatieve processen te realiseren of delen met een publiek.
Verjaardag
Op zaterdag 16 november vieren we het 25 jarig jubileum van de OT301 met een open dag en feestje. Iedereen is welkom om langs te komen en te toasten op onze verjaardag.
Meer info over het programma is binnenkort te lezen onze website, www.ot301.nl