Graffiti, de kunstvorm van de vrije ruimte
Wanneer ik door het centrum van Amsterdam loop valt mij iets op. Alles lijkt te kloppen. Er heerst orde op straat en niks lijkt dat te verstoren. Enkel een paar stapels opgevouwen kartonnen dozen komen wat slordig over maar daar blijft het dan ook bij. Verder is er geen afval, weinig zwevers en als er al vervallen gebouwen zijn staan ze in de steigers. Amsterdam is gladgestreken. Op het eerste gezicht lijkt dit iets goeds. Maar deze orde is een wolf in schaapskleren. Een wolf die participatie met de straat van ons heeft ontnomen.
Wij lijken geen actief onderdeel meer te zijn van de straat. De openbare ruimte (lees potentiële vrije ruimte) wordt tegenwoordig ingericht als museum. Een plek waar je bezoeker bent en je je hoort te gedragen. Alles wat afwijkt wordt verwijderd. Activistische posters worden weggehaald, Amsterdamse straatschoffies net zo goed en zelfs stickers zie je alleen waar dat lijkt te mogen. Let er maar eens op, je ziet ze enkel achter verkeersborden, op elektriciteitskastjes, rondom stoplichten etcetera.
Er is slechts één ding in ons straatbeeld dat gebruik maakt van de vrije ruimte die de straat kan of moet zijn en dat daarbij zijn eigen regels hanteert. Het enige wat de orde soms verstoord is graffiti.
Deze subcultuur vaart altijd zijn eigen koers. Dat is de aard van het beestje. Het is een gemeenschap van anonieme kunstenaars werkend in een geheel eigen stijl. Al vanaf de tweede helft van de zestiger jaren maakt het zijn eigen regels uit. De belangrijkste daarvan is het werken in het openbaar. Via het stedelijke canvas eigent graffiti zich de wereld toe. Precies om deze reden is de kunstvorm het optimale voorbeeld - en heeft het zelfs een voorbeeldfunctie - voor het toe-eigenen van vrije ruimte.
Er zijn verschillende vormen van graffiti. De simpelste hiervan is de tag, een soort handtekening. Die wordt binnen een paar seconden geplaatst en bestaat maar uit één kleur. Grotere varianten met opgeblazen letters zijn de throw ups en pieces. De throw up is de simpele en snelle variant van de piece. Die bevat twee of drie kleuren en is bedoeld om snel te plaatsen. De piece is uitgebreider, groter en focust meer op stijl. Wanneer ik over graffiti spreek heb ik het in dit geval over de laatste twee vormen. Het aanbrengen hiervan vereist meer moeite en vaardigheid dan de tag. Ook is het plaatsen ervan riskanter aangezien je er langer over doet.
Ondanks dat er gebieden zijn aangewezen waar street art legaal uitgevoerd kan worden, is er een oorlog tegen graffiti gaande. Men houdt de openbare ruimte blijkbaar graag netjes en op orde. En daarom rijden er ’s nachts in alle wijken van de stad schoonmaakwagens rond. Zij spuiten alle bushokjes, elektriciteitskastjes en andere graffiti-locaties schoon met de hogedrukspuit zodra er een spat verf op zit.
Een andere, minder bekende, manier van graffiti bestrijding is het plaatsten van murals. Steeds vaker zie je ze in de stad. Op grote lege muren, maar ook in tunnels en op omheiningen van gebouwen in renovatie. Deze murals worden in opdracht van de gemeente of grote commerciële bedrijven uitgevoerd. Niet alleen werken deze grote openbare canvassen goed als reclame maar ze dienen ook nog een ander doel. In de ongeschreven regels van de graffiti-subcultuur is het namelijk niet de bedoeling dat je over murals heen verft. Zo is er door het plaatsten van een mural minder ruimte voor graffiti. Voor het stadsbestuur is dit aantrekkelijk. Zij zien liever een toegankelijke mural waar mensen een selfie kunnen maken dan illegale graffiti. De kunstenaars die (in opdracht) de murals maken zijn zich er vaak niet eens bewust van dat de door de gemeente of het bedrijfsleven worden gebruikt als gereedschap voor stedelijke ontwikkeling.
Zoals bij vele hedendaagse kwesties is de motivatie achter een schoongeveegde, ordelijke openbare ruimte het voeden van het consumentisme of kapitalisme. Amsterdam wil namelijk aantrekkelijk zijn en blijven voor bepaalde toeristen en bedrijven. De aantrekkingskracht van Amsterdam zit in toegankelijke en vrije straten waar drank, drugs en seks geen taboe zijn, maar je toch veilig bent. Straten waar je ‘vrij’ bent. Maar vooral straten waar je zorgeloos je geld kunt uitgeven.
Ondeugende, politiek getinte graffiti past niet in het net geschetste plaatje. Altijd heeft graffiti een activistisch karakter gehad. Het is ontstaan vanuit een drang tot zelfexpressie en identiteitsvorming. Uit deze zelfde drang, alsmede ook uit armoede en slechte de situatie van zwarte mensen in de Verenigde Staten van de jaren ’60, ontstond bijvoorbeeld de hip hop cultuur. Beide culturen hebben gemeen dat ze hun stem willen laten horen en hun cultuur tot uiting willen brengen.
Omdat graffiti de straat als canvas gebruikt is het toegankelijke en zichtbaar voor velen. Ideaal voor het verspreiden van politieke leuzen en/of meningen. Denk aan kunstenaars als de Amsterdamse Laser 3.14 of een vroege Basquiat, toendertijd onder de naam SAMO. In samenwerking met Al Diaz ging Basquiat de straat op om zijn onzekerheden te uiten. Dit waren veelal twijfels over zijn toekomst in relatie tot de consumptiemaatschappij. Zo bracht Basquiat politieke onderwerpen naar de straat.
Momenteel speelt graffiti een vergelijkbare rol. Doordat graffiti zo actief gemeden en bestreden wordt uit het straatbeeld kunnen we het aanbrengen van graffiti beschouwen als een aanklacht tegen het kapitalisme. Een protest tegen de gladgestreken straten die de consumptiemaatschappij van ons vraagt. De graffitikunstenaar is overigens niet de factor die het verven activistisch maakt. Dat is de gemeente die ervoor betaald de straten schoon te houden. Het feit dat zij graffiti als afval beschouwen, als iets dat niet op straat thuis hoort, en het bestrijdt maakt het aanbrengen ervan rebels. Als je gepakt wordt zijn de straffen hoog.