Abel van Gijlswijk van Hang Youth over Kapitalistisch Realisme van Mark Fischer
Waarschijnlijk is dit mijn favoriete boek. Nog voor ik het had uitgelezen besloot ik er een flinke stapel van in te slaan, om die aan mijn vrienden op te dringen. In de meeste gesprekken die ik voer en liedjes die ik schrijf, sijpelt een beetje Mark Fisher de wereld in. Er bestaan geen andere boeken die zo handzaam en zo leesbaar zijn, en toch zo stijf staan van de hersenpan verruimende inhoud. Verplichten op scholen en grote kartonnen promotiebakken met Kapitalistisch Realisme op de toonbanken van alle AKO’s in de hele wereld, als het aan mij lag!
Want door Mark Fisher snap ik de dingen beter. Door de lens van dit boek begrijp ik bijvoorbeeld ineens die andere belangrijke Mark, te weten Mark Rutte. Waar ik voorheen VVD-beleid als puur kwaadaardig en onzinnig placht te zien, snap ik nu dat Rutte en consorten simpelweg heilig geloven dat ze realistisch handelen in een kapitalistische wereld waar zij niets aan kunnen veranderen, laat staan dat andere mensen dat zouden kunnen. Dat maakt ze tot neoliberalen: liberalen, tenzij het kapitalisme anders van ze verlangt, met alle tegenstrijdigheden van dien. Een nog grotere openbaring is dat niet alleen de VVD, maar in zekere mate ook alle andere rechtse partijen dit geloven, en zelfs – en hier wordt het sappig – ook de linkse partijen. Sterker nog, links- of rechtsom gelooft de hele westerse wereld in een versie van deze waarheid. Ook jij, ook ik. Het is een diepgeworteld geloof waar je je niet zomaar van bevrijdt.
‘Geloof’ is hier het sleutelwoord, want er valt op geen enkele manier hard te maken dat het leven op aarde zich nu eenmaal vanzelf schikt naar de regels van het kapitalisme. Dat is een idee, een ideologie, een geloof – compleet met haar eigen sprookjes en mythen, die zich verspreiden via cultuur. Dit klinkt misschien ingewikkelder dan het is, want we hebben het gewoon over populaire cultuur. Films, series, liedjes, games, AKO-bestsellers, al die shit. Die verbinding tussen hardcore filosofische theorie en popcultuur zorgde er bij mij voor dat er kwartjes begonnen te vallen. Angstaanjagend ook, het idee dat de meeste Netflix-series waarnaar je kijkt, doorspekt zijn van kapitalistische ideologie. Anderszins best handig, zo demonstreert Fisher. Hij ontleedt en gebruikt die popcultuur om uit te leggen wat de interne logica ervan is en hoe die zich verspreidt en vermenigvuldigt.
Een van de manieren waarop de kapitalistische ideologie zichzelf voedt (en hier ga ik persoonlijk van steigeren), zegt Fisher, is dat zij alle weerstand neutraliseert door die zich eigen te maken. In haar drang naar vernieuwing slokt zij alles op wat riekt naar vernieuwing, om het uit te poepen als iets wat je kunt kopen. Er zijn geen uitzonderingen, zelfs niet als die vernieuwing is geboren uit protest tegen het kapitalisme zelf. Een Sex Pistols t-shirt van de H&M, Squid Games, je snapt het wel. Kun je in die situatie nog subversieve cultuur maken die een verschil kan maken? En zo ja, hoe? En zo nee, wat zijn we dan eigenlijk aan het doen met z’n allen? Want als het kapitalisme zich verspreidt via cultuur, hoop je natuurlijk dat het antikapitalisme daar misbruik van kan maken. Hoe komen we anders ooit van het kapitalisme af?
Bestaat punk nog?
De vraag die Fisher eigenlijk stelt, en sta me toe de boel enigszins te banaliseren, is: ‘Bestaat punk nog’? Wat natuurlijk de allerpunkste vraag is die een mens zichzelf kan stellen. Bij mij – punkzanger bij nacht, muzieklabelbaas bij dag – houdt dat de gemoederen bezig. Als punkband staat je al kritiek te wachten als je band-merchandise verkoopt, want dat levert geld op en is dus iets met kapitalisme. Als je op een groot podium speelt en entree vangt, verloochen je volgens de punkregelementen je principes. Een deel van de punk-scene gelooft dus overduidelijk heilig dat punk nog steeds bestaat. Ik heb zelf ook het vermoeden dat punk nog bestaat, maar ik denk dat het anno 2021 toch iets complexer ligt. Want is het niet een tikkeltje naïef om van bands te verwachten dat ze zich volledig buiten het kapitalisme bewegen? Moeten we ons niet afvragen wat punk moet zijn als punk niet blijkt te bestaan?
Er zijn hoeken van het internet die ik frequenteer, waar het Kapitalistisch Realisme reeds geldt als een cliché. In memes wordt het boek weggezet als een handleiding voor nihilisten en Mark Fisher als het archetype van de depressieve doemdenker. In een ironische wending van het universum is het boek zelf inmiddels bezig zoiets als een Sex Pistols t-shirt bij de H&M te worden. De reden daarvoor is vermoedelijk de schijnbaar uitzichtloze toon van het boek: punk bestaat niet, alles is verloren. Fishers persoon helpt daar niet bij, hij was een depressieve proto-internetnerd, die uiteindelijk zelfs een einde aan zijn leven maakte. Toch lees ik Kapitalistisch Realisme anders. Hoopvoller. Het is volgens mij meer een aanzet en minder een conclusie. In een serie lezingen die Fisher na het verschijnen van Kapitalistisch Realisme gaf, probeerde hij zich een wereld voorbij het kapitalisme voor te stellen. Daarvoor ging hij op zoek naar post-kapitalistisch verlangen, waarbij we ‘verlangen’ in de Freudiaanse zin moeten zien. Wat dat precies betekent begrijp ik niet helemaal – iets met seks en de dood, en Mark Fisher hing zichzelf op voor hij die lezingenserie af kon maken, dus weten zullen we het nooit precies. Althans, niet hoe hij het voor zich zag. Wat we wel kunnen doen, is zelf blijven nadenken. Ons hoopvolle werelden inbeelden, oude denkwijzen afschudden, punk opnieuw uitvinden. Dus ik stel voor dat we dat doen.