Schizofreen
Zomaar twee internationale nieuwsberichten. Op 22 januari meldde Time Magazine dat Amsterdam als eerste stad ter wereld de donut-economie van Kate Raworth had omarmd. Het weekblad vroeg zich af of dat een alternatief voor het kapitalisme zou kunnen zijn. Drie weken later publiceerde de Financial Times een stuk waarin werd geconstateerd dat Amsterdam de eerste plek van Londen als mondiaal centrum van de aandelenhandel had overgenomen.
Het zijn niet slechts twee haaks op elkaar staande beelden. Amsterdam als proeftuin voor post-kapitalistische, circulaire duurzaamheidsexperimenten aan de ene kant en als knooppunt van het gefinancialiseerde hyperkapitalisme aan de andere. Ze staan namelijk voor twee diametraal verschillende kanten van diezelfde stedelijke economie die Amsterdam heet.
De afgelopen winter heb ik het genoegen gehad om samen met de gemeente een omvangrijk plan bij de Europese Commissie in te dienen, dat het streven van de gemeente om uiterlijk in 2050 een duurzame, circulaire economie te hebben – inderdaad: gemodelleerd naar de donut van Kate Raworth – een verdere impuls moet geven.
We begonnen midden november met niets, en eindigden eind januari met acht werkpakketten, veertig partners en een subsidieaanvraag van ruim achttien miljoen euro voor een periode van vier jaar. Het enthousiasme, de gedrevenheid, de inventiviteit en het gevoel van urgentie was bij alle betrokkenen levensgroot: het is vijf voor twaalf, het is nu of nooit, en het moet radicaal anders. Dat is waar alle deelnemers aan de Amsterdamse donut-coalitie – met zijn ruim tweehonderdvijftig circulaire projecten – heilig van overtuigd zijn en waar ze zich met hun hele ziel en zaligheid voor inzetten.
Tegelijkertijd kan bij al dat enthousiasme voor het nieuwe makkelijk de kracht en macht van het oude worden onderschat. De gevestigde belangen, die alles bij het oude willen houden en het succes van Amsterdam het liefst uitdrukken in aantallen banen, nieuwe buitenlandse vestigingen, aantallen wolkenkrabbers, groei van de economie, stijging van de huizenprijzen, inwonerstal, of de plek van Amsterdam op ranglijstjes als waar de Financial Times mee schermde, zijn namelijk kapitaalkrachtig, goed georganiseerd, invloedrijk en hebben de macht van de inertie aan hun zijde.
En dus wordt de donut-coalitie van Raworth anno 2021 nog altijd overvleugeld door de steenkoolmaffia van het Amsterdamse havencomplex; de transitomaffia van Schiphol en de KLM; de toerismemaffia van Airbnb en de grote, buitenlandse hotelketens; de belastingontwijkingsmaffia van de trustkantoren en de fiscalisten; en de beursmaffia van banken en brokers.
Op basis van onderzoek naar het lokale beleid in grote Amerikaanse steden heeft de geograaf Harvey Molotch het in 1976 groeicoalities genoemd: meer of minder formele combinaties van grootzakelijke partijen en hun politieke vertegenwoordigers, die onder het mom van het behartigen van het publieke belang – groei en werkgelegenheid – lokale politici voor hun eigen, winstmaximaliserende karretje spannen.
Het is in Amsterdam niet anders. Kijk de samenstelling van de Amsterdam Economic Board er maar op na. Rabobank, Schiphol, Philips, VNO-NCW, Tata Steel, Ahold, het Havenbedrijf, Shell – alle viespeuken van de oude economie zitten er in. En reken maar dat die hun blokkeermacht zullen inzetten om al te utopische plannen te verijdelen, zodra die botsen met hun verdienmodellen.
Zoals iedere stad is Amsterdam een schizofrene stad. Een stad van goede bedoelingen en slechte gewoontes, schone wensen en smerige daden, duurzame toekomstdromen en een vervuild verleden. En dat betekent dat de donut-coalitie het huidige college van burgemeester en wethouders niet blind op zijn groene ogen moet vertrouwen, maar dat zij bereid moet zijn om de politieke strijd aan te gaan met de partijen die verantwoordelijk zijn voor de abominabele ecologische prestaties van het neoliberale Amsterdam van vóór corona: het Havenbedrijf, Schiphol en Shell voorop. Het ontmantelen van de Amsterdam Economic Board zou een eerste, symbolische stap kunnen zijn. Al was het maar om de burgers duidelijk te maken dat de gemeente er voor hen is en niet voor het grootkapitaal.
Overigens moet Amsterdam zich niet rijk rekenen met de beurswinst waarover de Financial Times berichtte. Ten eerste is in 2008 een grote financiële sector een giftig bezit gebleken en is het dus ongepast hierover te jubelen – zoals een financieel journalist op Twitter deed. Ten tweede zijn dit soort ranglijstjes in de wereld van het digitale kapitaal betekenisloos geworden. Meer handel beteken slecht meer nulletjes en eentjes op de Amsterdamse mainframes. De stad wordt er geen spat wijzer van.