Use the buttons to browse through the AA articles archive or to find out more about the newspaper and distribution.
15/9/2021 / Issue #038 / Text: Jaap Draaisma

Wat komt er na de broedplaatsen?

Amsterdam heeft een enorme behoefte aan betaalbare woon- en werkruimte terwijl deze alleen maar minder en duurder worden.  Met het zogenaamde broedplaatsenbeleid is de afgelopen twintig jaar geprobeerd betaalbare ruimte te realiseren. Dat is deels gelukt: er zijn nu zo’n zestig broedplaatsen in de stad. Maar het ziet er naar uit dat het broedplaatsenbeleid gaat stoppen. Komt er wat voor in de plaats?

Het broedplaatsenbeleid is rond 2000 begonnen als een gemeentelijk antwoord op de ontruiming van een groot aantal kraakpanden. “Geen cultuur zonder subcultuur,” zei de burgemeester in zijn nieuwjaarspeech van 2000.  Amsterdam heeft ruimte nodig voor experiment, voor subcultuur, voor nieuwe sociale, economische en andere initiatieven, bij voorkeur gemengd met wonen. Goedkoop, collectief, niet-commercieel, openbaar, laagdrempelig.

In de loop van de jaren vond binnen het broedplaatsenbeleid een verschuiving plaats van vrijplaatsen naar formele cultuurpanden (door de gemeentelijke eis van minimaal 40% officiële, zogeheten CAWA-kunstenaars). Ook kwamen er steeds meer regels voor het opstarten van een broedplaats, werd het steeds duurder en werd de economische betekenis dominant, met begrippen als business case, ondernemerschap en innovatie. En dan is er nog het gentrificatie-effect van (sommige) broedplaatsen op de omliggende buurten.

De meeste broedplaatsen zijn tijdelijk: panden verdwijnen na een aantal jaren, waardoor er steeds nieuwe bij moeten komen om alleen al het aantal betaalbare vierkante meter overeind te houden. Stopt de subsidie voor nieuwe plekken, dan verdwijnt binnen vijf tot tien jaar het overgrote deel van de plekken. Daarom is de strijd voor het behoud van bestaande plekken als De Ceuvel en de Lely van groot belang.

Corona-bezuinigingen
De verschillen tussen broedplaatsen zijn erg groot: hele grote en hele kleine; echt goedkope  en flink dure; met alleen werkruimte of ook met woonruimte, met en van de buurt of zonder de buurt; soms met podia, met buurtruimte, horeca, publieke ruimten. Allemaal zijn het – voor Amsterdamse begrippen – goedkope ruimte en biedt het mensen een kans die ze anders hier niet zouden hebben.

Het ziet er naar uit dat het afgelopen is met het broedplaatsenbeleid. Het huidige stadsbestuur van GroenLinks, D66, PvdA en SP stelde al eerder voor om er in het kader van de corona-bezuinigingen per 2021 mee te stoppen. Na verzet vanuit de broedplaatsen werd dit veranderd in een stapsgewijze bezuiniging, waarbij er in 2022 1 miljoen bezuinigd wordt en er vanaf 2023 geen geld meer voor is opgenomen.

Het is aan het nieuwe stadsbestuur, dat in maart 2022 gekozen gaat worden, om te bepalen hoe het nu verder moet. Nu het voorjaar van 2022 in zicht komt en de verkiezingsprogramma’s gemaakt worden, vragen velen zich af hoe het verder moet.

Broedplaatsen van de toekomst
Platform Beeldende Kunst roept op om Bureau Broedplaatsen af te schaffen en een Bureau Huisvesting voor Artistieke Gemeenschappen en Culturele Initiatieven in te stellen. Dit bureau zou initiatieven moeten ondersteunen om panden in coöperatief eigendom te verkrijgen, de culturele en maatschappelijke functie voor de lange termijn te borgen, de huren betaalbaar te houden, en ook mogelijkheden te laten ontstaan om panden te  verduurzamen. Daarnaast organiseerde de Belangengroep Broedplaatsondernemers Metropool Amsterdam een symposium waarin het opriep tot het behoud van de bestaande broedplaatsen en het creëren van “nieuwe broedplaatsen van de toekomst”.

Doorgaan? Nee, want de huidige broedplaats heeft na twintig jaar z’n glans verloren. Het begrip “broedplaats” is nooit populair geworden. “Wanneer ben je nou eens uitgebroed?”, kregen mensen vaak te horen. De broedplaats is te veel een kunstenaarsvoorziening geworden. Het is onduidelijk wat een broedplaats nou eigenlijk is, het is teveel tegelijk, het is te duur. Een doorstart onder de naam broedplaatsen lijkt daarom niet logisch. Maar de noodzaak van meer goedkope, betaalbare ruimte in Amsterdam is urgenter dan ooit.

Doorgaan dus. Maar hoe?
Puntsgewijs zou de opvolger van de broedplaats moeten voldoen aan de volgende eisen:
• Vernieuwen: Inspirerend – elan – vleugels, spirit, kleur.
• Goedkoper
• Geen winstoogmerk
• Breed: van cultuur tot onderwijs, van ecologie tot maatschappelijk
• Breed: alle bewoners van Amsterdam moeten er wat aan hebben
• Subsidie en gemeente inzet nodig
• Beleid van minstens 4 jaar
• Pak de ruimte in leegstaande winkelpanden en kantoren.
• Ruim plek in de nieuwbouw: de invulling van de begane grond - de plinten - moet ervoor zorgen dat een stadswijk gaat leven; moet gaan voorkomen dat Amsterdam alleen nieuwe slaapwijken bouwt

Publieke Waarden-Panden
Er zal op korte termijn een nieuw concept uitgedacht en doorgezet moeten worden. Wij noemen het voorlopig Publieke Waarden-Panden. Amsterdam heeft die nodig: plekken in de stad waar niet de economische waarde bepalend is maar de publieke waarde. Daar kunnen nog steeds succesvolle kunstenaars of ondernemers uit ontstaan, maar dat is niet waar het om gaat. De publieke waarde, de betekenis voor de samenleving als geheel, staat centraal. Dat moet nieuwe sociale verbanden opleveren, nieuwe onderwijsaanpak, nieuwe energie-initiatieven, collectieve woonvormen, hergebruikplekken, minder ongelijkheid, meer ontmoeting, betere wijken en een levendiger stad.

Het AA initiatief Vrij Beton zou hier misschien onder passen, maar wil specifiek de subcultuur versterken, terwijl de Publieke Waarden-Panden een veel breder doel moeten hebben.

Hoe dan ook: voorbij de broedplaatsen is meer goedkope, betaalbare ruimte nodig.